Spion voor de prins gaat over het beleg van ’s-Hertogenbosch. Aangezien ik daar woon, leek het me interessant me meer in de geschiedenis van de stad te verdiepen. Dus las ik een aantal boeken (zie hieronder), en besloot dat het beleg van 1629 een mooi onderwerp voor een historisch kinderboek was.
Dit beleg vond plaats tijdens de tachtigjarige oorlog. De meeste boeken, zowel romans als informatieve boeken, gaan over de eerste jaren van de Opstand. Beeldenstorm, Den Briel, Alkmaar, Haarlem, Leiden, Willem van Oranje, geuzen en Alva. Van 1609 tot 1621 duurde het twaalfjarig bestand, en in die periode werd de strijd tussen de remonstranten en contraremonstranten gevoerd en werd Johan van Oldenbarnevelt onthoofd. Allemaal bekende kost.
Maar na dat bestand gingen de gevechten weer verder. En Brabant hoorde niet bij de Republiek maar was grotendeels in Spaanse handen. Ook ’s-Hertogenbosch. Deze sterke stad lag vlakbij de grens van de Republiek. Als de stad zou vallen, zou er een flinke bres geslagen worden in de Spaanse omsingeling van de Republiek. Al in 1601 en 1603 had stadhouder en legeraanvoerder prins Maurits geprobeerd de stad te veroveren. Dit lukte niet vanwege slecht weer en te weinig geld.
In 1629 was dat laatste probleem er niet meer. Het jaar daarvoor had Piet Heijn de zilvervloot veroverd op de Spanjaarden. Daardoor kon Frederik Hendrik genoeg manschappen inhuren. Bovendien had hij de ingenieur Leeghwater in dienst, die een systeem met molens en dijken bedacht om het moeras rond de stad droog te leggen. Toch duurde het beleg nog vijf maanden.
Voor de Bosschenaren is het een zware tijd geweest. De bewoners waren katholiek en hadden er geen behoefte aan bij de Republiek te gaan horen. Ze verdedigden zich dus met man en macht. Maar ook het Staatse leger deed er alles aan om de stad op de knieën te krijgen.
In mijn boek heb ik ervoor gekozen mijn twee hoofdpersonen tot de verschillende kampen te laten horen. Zij beleven allerlei spannende avonturen, maar leren ook dat de vijand gewoon een mens is.
Het boek was eerst veel uitgebreider. Zo had ik de oma van Geertrui een grote rol gegeven. Zij had de eerdere belegeringen meegemaakt en had daardoor veel te vertellen. Ook de jaloerse neef Gijsbert had een veel grotere rol. Maar toen uitgeverij Zwijsen het boek wilde publiceren, moest het weer binnen een stramien passen. Dus het aantal pagina’s moest beperkt worden, en het moest naar een hoger AVI-niveau. Desondanks ben ik er toch heel tevreden over.
Literatuur:
- J. van der Heijden. – Dagboek 1629: ooggetuigen van het beleg van ’s-Hertogenbosch 2004
- de Cauwer. – Tranen van bloed: het beleg van ‘s-Hertogenbosch en de oorlog in de Nederlanden 2008
- Th. J. Kuijer. – ‘s-Hertogenbosch: stad in het hertogdom Brabant ca. 1185-1629, 2000
- de Graaf. – Oorlog, mijn arme schapen 2004