In de week dat Antoni van Leeuwenhoek geboren werd, kwam er nog een andere beroemde Delftenaar ter wereld, Johannes Vermeer. Ze staan op dezelfde bladzijde van het doopregister van de Nieuwe kerk, van 31 oktober 1632. Daardoor kan ik voor mijn research voor een van Leeuwenhoek boek ook veel literatuur over Vermeer gebruiken. Vooral over de stad, haar inwoners en de manier waarop ze leefden is veel geschreven door Vermeervorsers. Dat heeft natuurlijk alles te maken met zijn onderwerpkeuze. Behalve zijn Gezicht op Delft, één van mijn favoriete schilderijen, heeft hij vooral vrouwen in interieurs afgebeeld
Ook heeft Vermeer twee werken geschilderd waarop wetenschappers zijn afgebeeld. De Sterrenkundige en de Geograaf. Het is natuurlijk heel verleidelijk in één van die mannen Antoni van Leeuwenhoek te zien. Maar dat is nooit bewezen. Ook weet men niet of Vermeer en van Leeuwenhoek elkaar gekend hebben. Van Leeuwenhoek heeft als curator wel de nalatenschap van Vermeer afgehandeld, maar dat was één van zijn taken als ambtenaar bij de gemeente Delft. Ik weet nog niet hoe ik dat in mijn boek ga doen. Aan de ene kant blijf ik graag in de buurt van de waarheid, aan de andere kant is het een te leuk toeval om er niets mee te doen. Het wordt natuurlijk wel een roman.
In die tijd, de jaren ’50 en ’60 van de zeventiende eeuw, leefden er meer grote schilders in Delft. Carel Fabritius, wereldberoemd van Het puttertje, kwam om het leven bij de ontploffing van het kruitmagazijn in 1654, terwijl hij de koster van de Oude Kerk schilderde. De koster zelf liet overigens ook het leven. De andere schilder is Pieter de Hoogh die, met zijn schilderijen van doorkijkjes en vrouwen in huizen in de stad, veel invloed op Vermeer heeft gehad. Zijn werken spreken mij ook erg aan.
Maar dat komt misschien doordat ik tot mijn elfde tegenover de Pieter de Hooghschool in Delft woonde…